De training van een jachthond bij de Sporthonden Vereniging Hasselt

Van nature bezitten jachthonden de eigenschappen die zij voor hun taak tijdens de jacht nodig hebben. Die eigenschappen moeten wel ontwikkeld worden en in goede banen geleid worden. Het succesvol trainen van jachthonden betekent iedere dag bewust en consequent bezig zijn met de jachthond en veel oefenen.

Goed opgeleide jachthonden zijn onmisbaar voor de jacht. De Sporthonden Vereniging Hasselt (SVH) organiseert daarom elk jaar een cursus “zelfopleiding jachthonden”. In deze cursus leert men de hond opleiden tot een bruikbare jachthond.

Naast basis gehoorzaamheid (appél) wordt vooral aandacht besteed aan het apporteren. Een beginners groep bestaat meestal uit honden van ongeveer 6 tot 18 maanden. De cursus begint medio februari en eindigt eind juni en wordt afgesloten met een proefexamen. In de maanden juli tot september/oktober vinden er in België en Nederland officiële jachthonden proeven plaats. Als uw jachthond een diploma haalt op een van deze examens (voor België een basisbrevet of een africhtingsbrevet; voor Nederland een C, B, of A-diploma) dan heeft u een zeer bruikbare jachthond om mee te gaan op jacht. Uw jachthond is dan zeer goed in staat om het wild wat geschoten wordt, te apporteren.

Welke jachthondenrassen komen in aanmerking?

De cursus zelfopleiding jachthonden wordt alleen gegeven aan die honden die voor de jacht geschikt zijn en voornoemd in de reglementen van de Koninklijke vereniging St. Hubertus uit België en het ORWEJA reglement uit Nederland. Dat wil zeggen alle voorstaande honden en dan alleen de allrounders zoals de Duitse staanders (korthaar, langhaar en draadhaar), Vizsla, Griffon, Grote en kleine munsterlander, Drentse patrijs, enz… Alle retriever rassen, zoals de labrador, golden, flat-coated enz. en de spaniel rassen, Engelse springer, Cocker en Welsh.

De cursus zelfopleiding jachthonden houdt in dat de bazen ofwel de voorjagers les krijgen en tips en huiswerk van de instructeurs mee naar huis krijgen om te oefenen samen met hun jachthond. Er wordt begonnen met appél oefeningen, volgen, zit en blijf, down en blijf enz. En de honden krijgen de opdracht om een apporteerblok vast te houden en weer los te laten op commando. Later als de bazen en de honden de stof goed beheersen gaan wij over tot moeilijkere opdrachten zoals het vrij verloren zoeken, het apport over water en het markeren ( het onthouden van een valplaats). Pas een van de laatste lessen oefenen wij het apport uit het water.

Alle lessen worden in eerste instantie uitgevoerd met de hond aan de lange lijn (deze lange lijn is ongeveer 10 meter lang) zodat de voorjager ofwel degene die de jachthond voorjaagt (de baas dus) maar ook de medecursisten op een lijn kunnen gaan staan als de hond een keer minder zin heeft en er vandoor wil gaan. Je arm wordt er als het ware een stuk langer mee zodat je de jachthond ook op een bepaalde afstand nog kan corrigeren.

Hoe ontwikkelt een (jacht)hond zich?

1e t/m 3e week:

  • snelle groei
  • openen van de ogen
  • ontwikkeling vluchtinstinct

4e t/m 6e week:

  • volledig functioneren van de zintuigen
  • ontwikkeling jachtinstinct
  • onderzoeksfase

7e t/m 12e week:

  • socialisatie periode
  • roedelbinding
  • apporteerzin
  • aanvang opvoeding

13e t/m 16e week:

  • dominantiedrang
  • aanvang van het basisonderwijs

Dit wil dus zeggen dat de periode vanaf week 4 t/m week 12 een kritieke periode is, dan reeds wordt een belangrijke basis gelegd voor het latere leven van uw jachthond.

Opvoedingsperiode

7e week tot 6 maanden:

  • eventueel een puppytraining
  • jachthond richten op toekomstig werk
  • goed gedrag stimuleren
  • slecht gedrag voorkomen

Opleidingsmethode zoals die wordt voorgestaan bij de SVH

Wij kennen een open dressuur. Dit houdt in:

  • hond benaderen vanuit zin
  • karakter
  • individu
  • aangeboren eigenschappen
  • beperkte dwang, veel beloning
  • wie met plezier leert, leert gemakkelijk

Hoe beïnvloeden wij de hond?

Via:

  • hoorzin: bevelen, fluiten, praten
  • gezichtszin: handgebaren, “breed” staan
  • tastzin: riem ( lijband ), lange lijn
  • smaakzin: beloning, met stukje kaas of klein hondenbrokje/snoepje

Best worden bovenstaande zintuigen zoveel mogelijk gecombineerd.

Positieve en negatieve invloed:

  • vraag aandacht, bouw de spanning op, het zogenaamde conditioneren
  • beloning, aaien, stem (braaf) brokje
  • dwang, lichaamstaal, stem (foei, nee!)

Hulpmiddelen

  • Halsketting , deze is verplicht voor iedere jachthond bij aanvang van de cursus
  • Korte lijn
  • Lange lijn
  • Fluit 2-tonig
  • Apporteerblok
  • Versnapering (voor de hond)

Naast de hulpmiddelen moet je echter ook over heel veel ijver, geduld en doorzettingsvermogen beschikken, altijd dezelfde bevelen en handelingen gebruiken, zeer consequent zijn, ontspannen na de les en voldoende afwisseling in terrein en oefening brengen.

Let wel!

  • werk zelf met de jachthond
  • fout direct corrigeren
  • zuinig met dwang
  • geduld
  • zorg voor goed contact (goede baas/hond relatie)
  • baas (roedelleider zijn) = baas!!

Als u doet wat er gezegd wordt kan u in een kleine 4 maanden tijd uw jachthond opleiden tot een zeer prettige en geweldige kameraad waarvan u minstens nog een heel aantal jaren kan genieten!

U kan dan ook meedoen aan St. Hubertus proeven en K.N.J.V. proeven en aan MAP proeven wat staat voor Meervoudige Apporteer Proeven. Hierover hoort u tijdens de lessen meer van uw instructeur (s).

De proeven waaraan u moet voldoen om een brevet of een diploma te halen zien er dan als volgt uit:

Basisbrevet (België) of C-diploma (Nederland)

  • Aangelijnd en los volgen
  • Uitsturen en komen op bevel
  • Houden van de aangewezen plaats
  • Apport te land
  • Apport uit diep water

Africhtingsbrevet (België) of B-diploma (Nederland)

  • Alle proeven voor een basisbrevet of C-diploma
  • Verloren apport te land
  • Markeer apport te land
  • Apport over diep water

A-diploma (Nederland)

  • Alle proeven voor een B-diploma
  • Dirigeerproef te land
  • Apport van verre loper over water (sleep)

Uw jachthond moet ingeënt worden voor de volgende ziektes voordat u aan de cursus mee mag doen; Parvo virus (is honden en kattenziekte), kennelhoest en de ziekte van Weil (oftewel leptospirose). Ofwel een combinatie injectie bij de dierenarts vragen.

Veel succes met het oefenen, maar vooral ook veel plezier, want ook aan de baasjes en hun gezinnen wordt de nodige aandacht besteed bij de SVH. Elke maand wordt er voor de mensen die willen tegen een zeer kleine en redelijke vergoeding iets georganiseerd, wandelavond, mosselen eten, spaghetti, een BBQ, enz. enz. Goed voor de onderlinge contacten en je kan je ervaringen eens tegen een ander vertellen.

Karel Schoonus.